Broeders! blij en wakker,
Zingend naar den akker,
Waar ons de arbeid wacht.
Eertijds toen we in holen,
Ons voor ’t licht verscholen,
Voor zijn glansen schuw,
Rees voor ons geen morgen,
Dan met angst en zorgen… Anders is het nu!
§
Ik weet niet meer waar ik deze tekst vandaan heb, hij maakte wel indruk.
Rood ochtendgloren, kom nu nog maar eens om die mentaliteit
§
Geen mooier dorp, dan het dorp onder mijn schedeldak schreef Adriaan van Dis ergens
Zien vader – den olden vd Dunk – zag ik vulle léver.
§
Nooit een vak geleerd, z’n handen staan verkeerd, onze Jan is manager
geworden. Nergens voor geschikt heeft ie ’t geflikt onze Jan is manager
geworden. Werken lukte nooit zo goed. Maar nu vertelt ie hoe het moet.
Onze Jan is manager geworden. Want heel vroeg begreep ie al, de beste
stuurlui staan aan wal. En bij voorkeur op een lullig ministerie of
stadshuis onze Jan met z’n lege hersenpan en z’n politieke vriendjes onze
Jan.
Grote ambtenaar, kleine krabbelaar onze Jan is manager geworden hele
mooie baan niet meer te ontslaan onze Jan is manager geworden ver van de
praktijk geef hem eens ongelijk.
Onze Jan is manager hij vergadert met plezier en hij regelt op papier
hele dagen halve zaken waar ie geen verstand van heeft. Onze Jan boven
Jan met z’n lege hersenpan wie had dat nog kunnen denken onze Jan”
§
Eenwoordgedichten uit het NRC
DE SHORTLIST
artisjokkebrok
bekokstoofpeertje
banaanhalingstekens
broccolilliputter
bruistabletterkundig
museum chili con carnavalsvereniging
desalnietteminderwaardigheidscomplex
droogklootschieten
ikbedenkdusikbestatafel
jeu de bullshit
klaasvacuüm
miscroskoopzondag
oorsmeermin
ouvertureluurs
optelsombrero
perestrooikaas
prostaatsgreep
showroomboter
softijsbeer
synoniemendalletje
vaginagerecht
waaghalskanker
weesgegroetfilter
zelfspotlight
zonnesteekpartij
§
‘Voor de sequoia’s is iedereen een vreemde, een barbaar,’ schrijft Steinbeck. ‘Zou het daarom kunnen zijn dat de sequoia’s mensen zenuwachtig maken?’
Voorts schrijft Geert Mak over de “nevels” die in de Californische sequoia bossen hangen. Onontbeerlijk voor de groei van deze giganten. Door de opwarming van de aarde schijnen deze nevels steeds minder voor te komen. En dan waren er in het verleden gekken die deze oer monumenten te lijf gingen…
He is a good lumberjack he is
§
Lage Vuursche.
Tsja, dat doen gepensioneerden, fietsen en dan nog het liefst op de succesvolle e-bikes. De 50 plussers zoeven zonder blikken of blozen door de bossen. Op verharde wegen halen ze hoge snelheden en gaan soms op onverantwoorde manier door de bocht. Na de invoering van dit rijwiel, is het aantal ongelukken met deze karretjes schrikbarend toegenomen. Ik ben echter op nog “eerlijke” fiets gestart, zonder enige vorm van hulpmiddelen. Over het (onlangs nog verharde) fietspad door de Ridderoordse bossen.
Een prettig geluid, het knersen van de banden op de schelpen die op die manier weer tot de oude materie worden vermalen. De eerste bank is na enkele honderden meters al in zicht en daar ploffen we neer. Zo’n prachtige gelakte bank van wel hele dikke planken. Wat sigaretten peuken op de grond. Ja, dan ben je in de natuur en dan moet er nog gepaft worden. Aan de andere kant, wat maakt het nog uit. Het schijnt dat de fijnstof door heel Nederland dwarrelt en waar we ook zijn we nemen het tot ons.
De sappen en de fijnstof tot ons genomen en hup verder maar weer. De uitspanning de “Mauritshoeve” komt in zicht. Vroeger stond in het groen voor de pleisterplaats een koets met een namaakpaard ervoor, herinnerend aan oude tijden, toen daar wellicht nog de postkoets stopte. Mijn fantasie sloeg nog wel eens op hol bij het aanschouwen van dit staketsel. Rovers in de bossen en jonkvrouwen die ontvoerd werden, de koets die overvallen werd, Dracula die huishield in naburige omgeving. Geen opgewekte fantasieën, maar ja wat wil je de koets en paard waren van een vaal zwarte kleur. De koets met paard waren opeens verdwenen. Misschien dat de madame Tussauds uitstalling wel op een onzalige nacht is ontvreemd.
Verder gaat het, langs een manege en op het eind van de verharde weg de zuivelboerderij van de fam. Steenwijk uitdrukkelijk op zondag gesloten.
Aan de linker kant een boerderijtje met in de tuin een namaak put. Die put doet me altijd denken aan de put die op het aloude ganzenbord wordt afgebeeld. De pineut was je, als je daarin terecht kwam. Wachten tot je bevrijd werd en dat een ander de put in dook. Ze verkopen daar ook boeken, die in een soort klapkist staan, voor €1 het stuk. Titels als Konsalik en hoe kan het ook anders, de nodige streekromans. De bewoners hebben wel wat voor de recreërende fietsers over. Er is een gammel plastic bankje tegenover de boekenkist gezet en onlangs zag ik er een fietsenrek staan. Allemaal uitnodigingen om even rustig te gaan zitten en uiteraard wat te grabbelen in de boekenkist.
Dan het smalle fietspad op ingeklemd tussen de bomen. Sommige fiets tegenliggers nemen het zekere voor het onzekere en schieten ongecontroleerd het parallel lopende karrespoor op. Eigenlijk is het fietspad te smal voor 2 fietsers naast elkaar. Dus altijd weer: wie gaat voor wie opzij ? Indien niemand opzij gaat is het slecht manoeuvreren, de fietsen met het breedste stuur (ossekop heet dat bij de insiders) hebben een voordeel, die drukken je zomaar tegen één van de velen bomen. De e-bikers gaan helemaal los op dit smalle één-baans paadje.
Verderop aan de linker kant een klein gerestaureerd boerderijtje met een uitstallinkje voor de deur alwaar geprobeerd wordt de lekkerste honing te slijten. Ik zie daar toch regelmatig afgestapte fietsers de honing aan een nauwlettend onderzoek onderwerpen. Betaling geschiedt via een potje waarin het verschuldigde bedrag gestort moet worden. Dat dat nog kan vraag ik me iedere keer weer af in de huidige maatschappij waarin naar hartenlust gegraaid en gebonust wordt. Blijkbaar gaan de aanbieders er vanuit dat passerende fietsvolk van een ander slag is en volop te vertrouwen. Of ze hebben zoveel honing in de aanbieding dat het maar weggeven wordt en iedere eventuele donatie welkom is.
Bij een andere fietstocht door de polder zag ik 3 kratten staan met de tekst erboven: gratis pruimen op=op. Beide kratten waren al leeg op een paar rotte pruimen na voor de laatkomer.
Op de splitsing rechtsaf richting de Lage Vuursche. Op het karrespoor naast het fietspad, nou, nou daar ligt me toch een modder. Iedere keer opnieuw wordt het blubberpad opgevuld met nieuw zand en iedere keer na een natte periode ontaard de opvulling in een modderbad. Er schijnen regelmatig mensen met dure SUV’s (Sports Utility Vehicle) door die drek te scheuren om later goede sier te maken met hun bespatte modderige voertuig. “U ziet, wij hebben een dergelijke outdoor automobiel niet voor niets” dergelijke taal zal er wel uitgeslagen worden.
Aan de linker kant passeren we het Koos Vorrink huis genoemd naar de illustere sociaal democraat. Zijn dochter Irene Vorrink legde de eerste steen van dit pand in oktober 1962 en ons aller Dr. W. Drees opende het in maart 1964. Menig keer dat ik er langs fiets zie ik de vrijwilligers op hun gemakkie een kopje koffie drinken op het terras en kinderen tegelijkertijd rellend tekeer gaan in de bomen en heuvels in de tuin. Begeleiden laten ze zo het zich laat aanzien aan anderen over.
We zijn gearriveerd in de Lage Vuursche, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Anne Doedens vertelt op een inmiddels geplaatste plot op het Online Museum De Bilt: ‘Zeker is, dat er al in 1868 tol werd geheven; ‘De tol aan de weg van Den Dolder naar Maartensdijk (…) stond aan dc kruising bij de Vuursche Steeg, op het grondgebied van De Bilt. Als tolgaarder woonde daar de famílie Kuus. In de volksmond werd het dan ook ‘de tol van Kuus’ genoemd. Het was een dubbele tol. (…) De pacht die de familie Kuus moest betalen, werd in 1887 verhoogd naar f 300,00 per jaar. Van de tolopbrengst zijn geen gegevens bekend. Voor een bespannen wagen met één paard betaalde men 7 1/2 cent en voor ieder paard meer en voor een aangespannen ezel of muilezel 5 cent. Wandelaars en fietsers hoefden niets te betalen. Als bijverdienste had de familie Kuus een stalletje geplaatst (….) tegenover het tolhuisje.’ (…)
De tol was – anders dan de andere twee tollen op het grondgebied van de ‘oude’ gemeente De Bilt die in 1929 werden opgeheven – volgens ooggetuigen nog in 1936 in bedrijf. Naar verluidt, zouden de Duitsers de tol in 1943 hebben opgeheven.
Uit de Vierklank
Wij komen daar regelmatig langs op de fiets “Een rondje Vogelhof” noemen we dat, want dat staat er op het huisje.
Tegenover dit huisje heeft Per Insinger het onzalige plan om er een uitspanning te beginnen. Met de opbrengsten kan hij beter zijn landerijen onderhouden heet het. Komt dan een parkeerterrein bij en een dieren begraafplaats. Dit alles tot groot ongenoegen van de bewoners van de Lage Vuursche. Daar komen jaarlijks al 1 miljoen bezoekers. Het laatste wat ik hoorde : De Raad van Staten heeft het plan goedgekeurd. Mij te benieuwen wanneer er de eerste paal in de grond wordt geslagen
§
§
Het ROC Midden Nederland op de Amerikalaan.
Ik kan me nog herinneren dat ik daar ging solliciteren als systeembeheerder nu zo’n 20 jaar geleden. Met het autoootje er naar toe en ik kwam aan de verkeerde kant van Kanaal eiland uit. Ik kwam nooit in dat gedeelte van Utrecht. De directeur was een jonge pief die er al gauw van overtuigd was dat ik de juiste man voor deze baan was. Hij liet me het gebouw zien dat nogal een indruk op me maakte. Een echte school dacht ik zo. Ik kwam uit een instelling die daarbij vergeleken de omvang van een dorpsschooltje had.
Vooral de kuil in het midden. Een soort arena. Die na verloop van de jaren en de smaak al het predicaat niet meer van deze tijd kreeg opgedrukt. Het gebouw bestond uit een oost/west/noord/zuid vleugel. Allen bereikbaar door lange gangen die in een vierkant door het gebouw liepen. Het parade paard was het Open Leer Centrum> dat zou vnl. mijn werkterrein worden, want zoveel meer computerlokalen waren er toen niet.
Ook dat Open Leer Centrum zag er in die tijd zeer geavanceerd uit met mooie houten computer eilanden. Qua netwerk aansluitingen echter een crime voor de systeembeheerder !
De directeur liet me als laatste het hok van de huidige systeembeheerder zien. Daar schrok ik van, wat een zooi. Het kot was gevuld met monitoren die op de grond stonden, onaangeroerde bekertjes met zwarte koffie en veel asbakken met peuken erin.
Tsja, moet flink opgeruimd worden, merkte de directeur ten overvloede op. Je toekomstige collega is nog met vakantie, maar die zal je snel ontmoeten en dan kunnen jullie aan de slag.
Mijn toekomstige collega bleek meer met muziek op te hebben en zag het vak van systeembeheerder als werk en meer ook niet. Voor mij was de automatisering meer een uit de hand gelopen hobby. Daarin verschilden we nog al wat.
Van zins ben ik om t.z.t. een boek te schrijven over mijn ervaringen in deze school als systeembeheerder en alle markante figuren die ik in dit vak ben tegen gekomen. (Als het er nog van komt)
Al met al heb ik er een leuke tijd gehad en met plezier mijn werk gedaan. En nu dus een opvangcentrum voor vluchtelingen…veranderende tijden.
Ik vraag me af waar al die specifieke ruimtes nu voor gebruikt gaan worden, kantoortjes, leslokalen, de receptie.
Heel wat kilometers heb ik door de gang op de foto gemaakt en honderden keren door die klapdeuren gelopen, op weg naar een docent die problemen met zijn pc had…